Picture Bennet Smith (Plantfair Great Dixter 2014)
Persicaria of duizenknopen zijn een passie.
Garten Praxis (Dl) 06 - 2009
Haven (Den)'Nye Pileurter' nov.2006
Tuinen van Eden (Be) nr.36 - 2009
VVPV (Be) zomer 2011
Gardens Illustrated august 2011
Gesellschaft Schweizer Staudenfreunde 2009 'Polygonaceaa'
Pflanzen-Schätze - Buch 2014 - Sammler, ihre Gärten und ihre faszinierende Leidenschaft. Stefanie Syren, Elke Borkowski.
Garten Praxis (Dl) 01 - 2018
https://www.rhs.org.uk/trialsreports Bistorta or Persicaria ? Find more on this site of Wisley, also the AGM of '21!
https://www.rhs.org.uk/trialsreports
De amplexicaulis-duizendknopen zijn verre van woekeraars zoals de gevreesde Japanse duizendknoop. Het zijn gemakkelijke, langbloeiende –eind juni tot vorst- vaste planten die het vrijwel goed doen op elke grondsoort. Belangrijk is niet te droge grond als standplaats te kiezen. Ze houden van neutrale tot kalkrijke gronden (meest voorkomende tuinbodems) die goed doorlatend zijn. Op zandgrond is het aangewezen om regelmatig kompost toe te voegen, ingewerkt of als mulchlaag.
De Himalaya als herkomst verraadt al dat ze het goed doen in onze contreien. Bloemkleuren zijn er van wit over roze naar rood, donkerrood en mauve. Hun verticale bloeiwijzen zijn zeer dankbaar te gebruiken in de bloemborder. De hoogte variëert van 45cm tot ergens 150cm. De bladmassa dekt goed de bodem zodat ze fungeren als prima bodembedekker met weinig onderhoud. Slakken lijken de bladeren gelukkig niet te lusten. Spint kan wel eens optreden in warme, droge zomers op humusarme grond. In een warm voorjaar gevolgd door een strenge ochtendvorst kunnen de bladeren vorstschade oplopen maar dit heeft nauwelijks verdere gevolgen. Recent (2018) merken we schade door de maisboorder; de rups van het nachtvlindertje boort een gaatje net boven het blad en vervolgt zijn weg in de stengel waardoor deze uiteindelijk afsterft. Dit lijkt dan precies op verwelkingsziekte. Niet voor niets was de P.amplexicaulis “vaste plant van het jaar 2011” in Duitsland; zijn gebruik beperkt zich niet meer enkel tot de private tuin. In de UK werden ze tot nu toe weinig toegepast, daar komt echter plots verandering in sinds 2014. Mijn deelname aan de Plantfair van Great Dixter en van Sussex Prairie Gardens zal toch zijn vruchten afgeworpen hebben. Ook de invloed van Piet Oudolf is niet te onderschatten op mondiaal vlak. Via vooral Nederlandse in-vitro bedrijven en stekbedrijven vinden heel wat geregistreerde cultivars de weg naar de Noord-Amerikaanse tuinen en parken. (foto : 'Amethyst Summer'R)
Persicaria amplexicaulis 'Orangofield'®
IBA Hamburg 2013
Kerzenknöteriche sind unkompliziert, gesund und vital und sie wuchern nicht. Sie eignen sich für sonnige bis halbschattige Standorte. Sie bevorzugen einen neutralen bis alkalischen, gut durchlässigen Boden mit ausreichender Feuchtigkeit. Sandigen Boden verbessert man am besten jährlich mit Dünger und Kompost. Knöteriche sind zuverlässig winterhart, denn sie stammen aus vergleichbaren Klimazonen. Nicht viele andere Pflanzen haben eine solche Akzente setzende Wirkung, die in Pflanzungen mit anderen Stauden und Gräsern unentbehrlich ist. Die roten Ähren der Vielen Sorten Knöteriche können die Bepflanzungen aufleuchten.
Heute gibt es viele Sorten, die durch ihre lang anhaltende Blüte (von Ende Juni bis Ende Oktober) beeindrucken und in der Blütenfarbe alle Nuancen zwischen weiß und rot zeigen.
Das dichte Blattwerk bedeckt den Boden gut, zusammen mit den Wurzelstöcken ist dies eine Garantie für pflegearme Bepflanzungen. Der Austrieb erfolgt rechtzeitig im Frühjahr. In manchen Gebieten können Spätfröste im April zu Schäden am Laub führen (schwarze Blätter) und das Wachstum kann sich etwas verspäten. Schnecken findet man an den Pflanzen kaum, auf sehr trocken Böden können allerdings manchmal Spinnmilben auftreten, besonders auf sonnigen Standorten.
Diese Eigenschaften erklären, warum der Kerzenknöterich die ideale Pflanze für private Gärten und das öffentliche Grün ist. Eigentlich sind sie nicht zu ersetzen wenn es darum geht, langlebige und pflegearme Staudenpflanzungen anzulegen. (Bild : 'Orangofield')
Persicaria amplexicaulis 'Blackfield'®
BUGA Heilbronn 2019
wit
8-10
zon + schaduw
90cm
De beste cultivar voor de schaduw. De aren zijn slank.
roodpaars
7-10
zon
70cm
Meestal zijn de aarpunten iets verdikt en lijkt op fasciatie = bandvorming. (Chris Ghyselen)
mauve
7-10
zon
70cm
Zeer aparte kleur, de bladeren hebben een rode rand.
Verkrijgbaar vanaf 2018. (Chris Ghyselen)
lilarose
7 - 10
zon - halfschaduw
70 cm
stevig rechtopstaand, rijke bloei. (Coen Jansen)
helrood
7-10
zon
70cm
De meest warmrode van het sortiment. Door zijn natuurlijke look ook te gebruiken in grotere groepen.
Verkrijgbaar vanaf 2015.(Chris Ghyselen)
dofrood
7-10
zon
35cm
Wilde vorm met iets hangende aren gevonden in de Himalaya.
Voldoet eigenlijk niet als waardige tuinplant.
zwartrood
7-10
zon
60cm
Opvallende bijna zwarte bloeiaren bij aanvang van de bloei.
De bloeiaren verdikken vervolgens tot zeker duimbreed waardoor die zwaar beginnen door te wegen na een fikse regenbui en doorknikken!(Chris Ghyselen)
zeer donkerrood
7-10
zon
60cm
De bladeren zijn ook donker, opvallend is de bloeirijkdom in september en deels oktober. (Chris Ghyselen)
rood
7-10
zon + halfschaduw
75cm
Opvallend zijn hier de gele bladeren, in het voorjaar zijn die zelfs iets oranjegeel. In volle zomer ergens tussen geel en groen volgens de groeiplaats; geler in de zon. (John Carter-Rowden Gardens)
wijnrood
6-10
zon
100cm
Opvallende dikke bloeiaren én vroegere bloei.
(Chris Ghyselen)
tweekleurig : roze en wit
7-10
zon
70cm
Rijk bloeiende cultivar. (De Bloemenhoek)
rood
7-10
half-schaduw
50cm
Bontbladige cultivar, de nieuwe scheuten kunnen wel eens terug 'verlopen' naar groen. In volle zon vertonen de bladeren brandvlekken. De korte aren hangen iets over.
(Chris Ghyselen)
zalmroze
6-10
zon
120cm
Opvallende bandvorming of fasciatie van de bloemaren.
Iets vroeger bloeiend.(Chris Ghyselen)
donkerrood
7-10
zon
140cm
Dikke aren op hoge stengels; ze zweven a.h.w. boven de bladmassa. (Chris Ghyselen)
wit
7-10
zon + half-schaduw
80cm
Lange en dikke bloemaren, de bladeren zijn groot en lichtgroen.
(Chris Ghyselen)
zachtroze
7-10
zon
130cm
Zeer dunne bloemaren die dikwijls vertakt zijn op het einde. Vooral de eerste bloeiwijzen zijn spectaculair fijn.
(Chris Ghyselen)
warmrood
7-10
zon + half-schaduw
120cm
Een stevige plant die zeer goed de bodem bedekt met zijn grote lichtgroene bladeren. (Piet Oudolf)
dofrood
6-10
zon
60cm
Korte bloeiaartjes die iets gebogen zijn. De plant kan wel eens uiteenvallen in volle zomer op een te rijke grond.
warmroze
7-10
zon
80cm
Overhangende bloeiaren die zo een frivole look geven. De bladeren zijn groot en lichtgroen. (Chris Ghyselen)
donkerroze
7-10
zon
90cm
(Coen Jansen)
zalmroze
6-10
zon
70cm
Deze valt reeds op van ver door zijn oplichtende kleur waarbij zelfs een zweem van oranje waar te nemen is. (Chris Ghyselen)
lichtmauve
7-10
zon
80cm
Rose met een zweem van blauw. Rijkbloeiend.
(Chris Ghyselen)
zachtroze
8-10
zon
50cm
De meest aparte én laagste onder de amplexicaulis-soorten. Doorhangende aren lijken op olifantenslurfjes. De bladeren zijn blauwgroen van kleur. De traagst groeiende soort.(Chris Ghyselen)
witroze
8-10
zon + half-schaduw
100cm
Zeer bloeirijke cultivar die best bruikbaar is in grote partijen vanwege zijn natuurlijk voorkomen. (Chris Ghyselen)
purperrood
7-10
zon
110cm
de lange aren vallen hier meteen op, vaak met fasciatie of bandvorming. Deze kan wel wat "steun" gebruiken van buren.
(Chris Ghyselen)
dof donkerrood
7-10
zon
85cm
De kleur wordt bij deze sterk beïnvloed door de stand van de zon. Vooral tegen licht rond de middag zijn ze zeer donker. De aren zijn eerder kort, de bloemetjes staan minder dik op elkaar en zijn dus opener. Wat steun door buren is welkom, zeker op rijkere gronden.(Chris Ghyselen)
bleekroze
8-10
zon + half-schaduw
120cm
Deze is de allereerste introductie.
Zeer stevig rechtopstaand en krachtige groeier.
Voor deze waren er enkel gezaaide verkrijgbaar die altijd roodachtig waren, de naam 'Speciosa' wordt hiervoor gehanteerd.
mauve
7-10
zon + half-schaduw
110cm
Een prachtige elegante introductie met lange fijne bloeiaren met opmerkelijke kleur. De bladeren zijn eveneens lang en smal.
Deze moet beslist wat steun hebben door de omringende planten.
(John Carter-Rowden Gardens)
mauve
8-10
zon
120cm
Is als een dikkere versie van de 'Rowden Gem' te beschouwen die ook als ouder gebruikt werd. Prachtige lange dikke aren die zich op verschillende hoogtes etaleren. Stevige buurplanten houden hem rechtop.(Coen Jansen)
rose met iets wit
7 - 10
zon - halfschaduw
70 cm
rijke bloei (Jan Spruyt)
fel rozerood
7-10
half-schaduw + schaduw
100cm
De bladeren zijn witgevlekt en zodoende op zijn mooist op half beschaduwde plaatsen. In volle zon ook mogelijk mits niet te droog.(Chris Ghyselen)
donkerrose
7-10
zon
100cm
Eén van de eerste rose introducties verkregen door kruising.
(Piet Oudolf)
dofrood
7-10
zon
60cm
Een vorm die gevonden is in de Himalaya. De aartjes hangen over in groten getale. Jammer genoeg valt de plant wel eens open en dan vooral op rijke grond.
donkerrood, bijna zwart
7-10
zon
80cm
Stevige cultivar met eerder smalle aren met dicht opeenstaande bloemetjes.
wit
7-10
zon + half-schaduw
90cm
Zeer mooie bladplant; spitse, smalle, stevige donkergroene bladeren.
De bloeiaren staan met velen bovenop de stengel en hangen iets door. (Chris Ghyselen)
Deze in de natuur gevonden soort lijkt sterk op de amplexicaulis soorten, maar deze zou de exacte naam moeten zijn. (de VS en Duitsland hanteren Bistorta als geslachtsnaam voor onze Persicaria amplexicaulis).
De bloeistengels liggen neer zodat deze bodembedekkend lijken. De bloemen zijn rozerood en hangen iets door. De bladeren zijn eerder smal. Zaailingen lijken gelijkaardig.
De echte adderwortel is inheems en vinden we vooral terug in de hoge venen, op iets drassige zuurdere grond dus. In de tuin doet hij het echter ook goed op drogere plaatsen in de schaduw of half-schaduw, het spektakel- met talloze roze aartjes- is wel beperkt van mei tot en met juni. Dit geldt ook voor de overige soorten.
Gebruik in drassige bloemenweiden samen met o.a. ratelaar en scherpe boterbloem waar ze rustig kunnen uitbreiden met hun korte uitlopers.
Deze cultivar is van chinese origine, vermoedelijk bestaan er ook wel inheemse witbloeiende adderwortels. De afgebeelde soort kan verwantschap hebben met de P.regeliana, een soort met lange aren. Naamgeving is dus twijfelachtig.
Op zijn mooist tot eind juni, dan is het 'frisse' er van af. Dit geldt ook voor de overige bistorta-vormen. Terugknippen na de hoofdbloei kan soelaas brengen. Combineren met zich later ontwikkelende planten zoals geranium kan een oplossing bieden. De kleur van deze, mauve, is prachtig. Woekert zeker niet.
Deze ondersoort uit de Kaukasus heeft korte bloeiaartjes met opmerkelijke roze kleur. Op niet te droge grond bloeit deze nog iets door in de zomer. Zeer mooi samen met bladplanten op een half beschaduwde plaats.
Deze soort is de makkelijkst verkrijgbare. Te beschouwen als het grotere broertje van de soort. Vormt op de duur hele matten maar is best bij te houden, mooi in half beschaduwde verwilderingstuinen waar de roze bloei volgt op die van de voorjaarsbloemen (veelal bloembollen).
De klokjesduizendknoop is verre van een woekeraar, wel vormen ze een oppervlakkige zode die snel uitbreidt. Bij zeer strenge vorst kan de volledige plant zelfs afsterven, wat bladeren als winterbedekking is al voldoende bescherming.
Bloeit van eind juli tot de vorst en wordt tot 110cm hoog. Doet het best in de halfschaduw, in de zon kan ook mits niet te droog. Kan best wat steun gebruiken d.m.v. rijshout.
Deze is de witte vorm, let wel, tegen het einde van de bloeitijd is er toch een roze zweem merkbaar.
De wilde vorm is meestal rose, deze is wat warmer roze van kleur.
Deze is van aziatische oorsprong (Noord-Amerikaanse soort virginiana is gelijkaardig). De wigvorm is typisch bij deze soort en cultivars en is donkerder dan het blad.
De soort zelf zaait zich jammer genoeg heel sterk uit en is dus niet aan te raden; hij zou wel eens kunnen gaan wandelen in onze natuur (zgn. invasief!). De bloei start reeds in augustus.
De onderstaande cultivars en vormen doen het best in de schaduw of halfschaduw en zijn circa 70cm hoog met de bloeiwijzen, de bladmassa tot 40cm.
De witbloeiende vorm is van Japanse origine. Wordt in de UK aangeboden onder "white-flowered". Deze vorm heeft breed- ovale, olijfgroene bladeren met een iets donkere wig. De bloei valt reeds in augustus, de uitzaai is gelukkig héél wat minder.
Goed wintervast.
De licht behaarde bladeren zijn lichtgroen en lijken iets kleiner dan de vorm van Great Dixter die ook wat groter wordt. Vermoedelijk komt deze niet tot bloei in onze contreien. Vermoedelijk een ouderplant van die van Great Dixter. Als potplant, toch zeker binnen plaatsen voor de winter.
Deze is gevonden door James Compton in China. Meestal te verkrijgen onder de naam 'Compton's Form'. De bladeren zijn lang ovaal en zijn grijsgroen van kleur met een brede bruinrode wig. De bloei is pas in oktober, af en toe vind je eens een zaailing. Goed wintervast.
Een heel aparte in het lijstje. De grote wollig behaarde bladeren zijn lichtgroen tot geel volgens de standplaats (hier als sierpotplant in de tuin van Great Dixter zelf). Het blad heeft een mooi bruinrood gepunte wig gevormd door stippen. Vermoedelijk komt deze niet tot bloei in onze contreien. binnenhalen voor de vorst.
Ook eerder een grootbladig type, minder behaard blad. De wig is minder zichtbaar en gepunt. Bij laattijdige vorst kan deze wel eens in bloei komen. Binnenhalen voor de vorst al is deze wat winterharder dan de vormen met harige bladeren.
Deze heeft een zeer duidelijke bruinrode wig in het donkergroene blad. De naam verwijst naar de "strepen" van de korporaal. De bloei is reeds rond begin september, zaait wel uit maar niet zo veelvuldig. In volle zon doet deze het ook nog wel goed en heeft dan iets bruin in de bladeren en nog donkerder vlekken. Wordt wel eens onder de naam 'Badwings' aangeboden.
'Moorland Moss' is een cultivar met lichtgroen blad (van de gelijknamige kwekerij Moorland Nurseries).
De mooiste bladplant van deze serie. Zowat alle kleuren komen hier voor van wit tot geel en rood. Waar er overlappingen zijn van de vlekken zijn die dan nog donkerder. De wig is hier als enige duidelijk rood. Bloeien doet deze -enkel in een zeer warm najaar- in oktober. Beslist in de schaduw te planten. Wat bladgrond toevoegen is aan te raden.
Bont gevlekte cultivar die meestal bloeit in oktober. Winterharder dan in de literatuur vermeld wordt. Hier tot -15°C zonder bescherming! Beslist in de schaduw aan te planten, wat bladgrond doet wonderen.
Afkomstig van Georgië. Deze lijkt sterk op de bekende P.polymorpha maar dan in alle delen kleiner. De bloei begint reeds in mei en bloeit verder tot in juli met witte bloemtrossen. Deze moet beslist steun hebben anders valt die zeker plat bij regenweer. Hoogte tot 110cm. Breidt niet vlug uit. Deze lijkt ook sterk op de P.alpina (hier niet behandeld).
Ook wel onder de naam P.tortuosum var.glabrifolium te vinden. Deze is bodembedekkend en woekert lichtjes in tegenstelling tot wat beweerd wordt. De groei is gedrongen en vertoond een mooie bladmassa waar net erboven de witte bloemtrosjes verschijnen van juni tot september. Volle zon, mits niet te droog, en schaduw worden verdragen.
Topplant vanwege zijn lange bloeitijd en herfstverkleuring. Zijn voorkomen is zowat iets tussen de P.kahil en de P. alpinum. Volgens Brian Kabbes is dit een afwijkende zaailing van P.alpinum (Aconogonon alpinum), waarschijnlijk een hybride. 45cm hoge, stevige, iets rood aangelopen takkige stengels met mooie bladeren. Deze verkleuren naar oranjerood in het najaar. De witte bloempluimen sieren de plant van juli tot september, dan worden ze rozerood. De plant blijft aantrekkelijk tot de vorst. Woekert niet, wel kan er opschot voorkomen iets verder van de kern, iets wat ook soms voorkomt bij de P.polymorpha, eigen aan planten met wortelstokken. Een nadeel is dat de takjes zeer breekbaar zijn.
Een nepalese schoonheid met korte donkere aartjes, zwevend boven de lancetvormige bladeren. Iets vochtige grond en half-schaduw zijn optimaal. De bloei begint eind juni en duurt de ganse zomer lang. Hoogte 40cm.
Dit is een leuke woekeraar met witte vertakte trossen. De bloei duurt zeer lang; van einde mei tot de vorst, de geur hiervan is zeer aangenaam. Hier en daar worden ook zwarte besjes gevormd, zo ook soms bij de P.polymorpha.
Mits een wortelbeheersingsplaat zeker geen probleem. De P.polystachya daarentegen groeit er onder door en dit is toch 50cm.
Deze wilde soort komt uit de Himalaya (4000m hoogte)en heb ik via daar zelf geoogst zaad bekomen. De bladeren zijn wollig blauwgrijs van kleur, de stengels wat rood aangelopen (net zoals bovenstaande soort). De witte bloempluimen zijn wat kleiner en ruiken ook zeer lekker. De bloei begint eind juli en duurt verder tot de vorst. Veiligheidshalve ook een wortelbeschermer gebruiken.
Voor zon en half-schaduw
De bergduizendknoop is een topplant; bloeit van half mei tot tegen de vorst, één plant is al genoeg voor ruim 1m3 plant vol met witte naar roze verbloeiende pluimen.
In volle zon blijft hij rechtop staan zonder steun. De stengels groeien vlug en zijn hol, zware regenval in mei of juni kan dus wel knikkende stengels veroorzaken.
Na vele jaren kan er wel plots een scheut op nauwelijks een meter afstand opkomen.
In Duitsland onder de naam Aconogonon x fennicum 'Johanniswolke'. Het zou een kruising zijn tussen A. alpinum en A. weinrichii.
Eénjarige oosterse duizendknoop, "Kiss-me-over-the-garden-gate".
Bamboeachtige takken, dit door de dikke knopen ("duizenknopen")en dikke stengels. Deze snelle groeier wordt 200cm hoog en bloeit van eind juli tot tegen de vorst. De rozerode bloeiaren hangen sierlijk over en zitten vol met zaad. Deze worden best gezaaid in het voorjaar en verspeend om dan uit te planten in mei.
Bodembedekkende duizendknoop uit de Himalaya waar hij voorkomt op licht vochtige grond in rotsspleten, meestal in de volle zon doch ook in half-schaduw. Deze is winterhard (-20°C) en is min of
meer wintergroen; de blaadjes verkleuren in de herfst naar geel en rood en worden langzaam bruin. De plant groeit horizontaal gelijnd, met de massa verticale rozige bloemaartjes daarbij oogt deze plant zeer frivool. De bladmassa komt amper tot 10cm hoog, met de bloemen erbij tot 20cm. De bloei valt in de volle zomer; augustus tot diep in oktober (foto begin oktober tuin Great Dixter).
De bodembedekkende soort van de Persicaria's. Afkomstig van de Himalaya. Wordt 20 tot 30 cm hoog en bloeit van juni tot tegen de vorst met witroze tot rode bloemaartjes. Mooie verkleuring in de herfst, in de winter bruin. Zon of half-schaduw en niet te droge grond zijn ideaal.
Dit is een chinese soort, de cultivar met donkere bladeren is een cultuurvorm. Zeer vitale plant met omhooggroeiende, rankende stengels to ruim 100cm. De bladeren zijn bruin en hebben een paarse wig. De bloei met kleine witte trosjes begint in juli en duurt verder tot de vorst.
Iets woekerende soort van India, Michael wickenden van Cally Gardens (UK) heeft deze soort gevonden in het Mishmi Hills gebergte. 80cm, rode trosbloempjes.
bloeit pas in de late nazomer en herfst vooral tot tegen de vorst. Voor liefhebbers.