De tuin van ongeveer een halve hectare is gelegen op een kleirug die zich uitstrekt van Oedelem tot Ursel. Van de opgaande helling wordt in de tuin optimaal gebruik gemaakt.

De aanwezigheid van klei, die verbeterd werd met kompost en zand, doet de planten uitermate goed groeien. Taxus en Buxus hebben het hier moeilijker vanwege te nat in de winter. Een tuin zonder Buxus is een zeldzaamheid tegenwoordig. Dat het kan zonder, merk je in het tweede tuingedeelte. Noodgedwongen worden de buxusvormen en -haagjes in het eerste tuingedeelte verwijderd (najaar 2014)vanwege schimmelaantasting (Cylindrocladium). de buxusmot heeft ondertussen de genadeslag gegeven...










De woning met aangebouwde schuur was vroeger een boswachtershuis. De eiken- en beukendreef biedt toegang tot de aanpalende weiden en het Koningsbos. Op deze mooie accenten in het landschap werd gretig ingespeeld.

De tuin is ontstaan in twee fasen. Aanvankelijk was deze 1500 m2 groot en werd dan ook ontworpen in die hoedanigheid (anno 1990). In 1996 kwam er 3000 m2 bij.
Als jonge gast was ik gefascineerd door de tuin van Mien Ruys en waren haar 'Het nieuwe vaste planten boek' samen met de 'Tuinplantenencyclopedie' van Rob Herwig zo wat mijn tuinbijbels.
Rond deze tijd leerde ik wijlen André Van Wassenhove (overleed op 20 augustus 2002 op 68 jarige leeftijd) kennen waar ik ook een half jaar bij gewerkt heb. Hij kon als geen ander planten gebruiken binnenin een strak gestructureerde tuin. Diezelfde spirit qua plantengebruik vind ik nu nog terug in de tuin van Great Dixter. Het is overduidelijk dat degelijke kennis van tuinplanten voortvloeit uit een grondige kennis van de inheemse flora.